Sinds een dikke week ben ik eindelijk begonnen aan wat ik al lang van plan ben: het op papier zetten van mijn flarden kindertijd die op de meest onverwachte momenten in mijn hoofd voorbij fietsen. Om met beide voeten heel erg diep in de grond te blijven, lees ik tussendoor de schrijvers van het betere werk over hun kindertijd. Zoals daar zijn:
Eric De Kuyper:
beschreef zijn kinder- en adolescentiejaren in drie heerlijk nostalgische boeken
Aan zee (uitgeverij Sun - 1988),
De hoed van tante Jeannot (uitgeverij Sun - 1989),
Grand Hotel Solitude (uitgeverij Sun - 1991)
En waagde zich bovendien aan de 'andere kant'. Hij produceerde een waanzinnig interessant en degelijk onderbouwd werk over 'het schrijven over de kinderjaren'. Hierin analyseert hij enkele autobiografische werken over de kindertijd van onder meer Proust, Sand en Pagnol ('Het teruggevonden kind', uitgeverij Sun, 2007).
J.M Coetzee:
in Bilzen op de maandelijkse boekenmarkt kon ik 'Jongensjaren' van J.M. Coetzee op de kop tikken, waarin hij ons meevoert naar zijn kindertijd in Zuid-Afrika. "De herinnering aan zijn moeder op haar fiets laat hem niet los. Ze peddelt weg, de Populierlaan in, hem ontvluchtend, vluchtend naar haar eigen verlangen. Hij wil niet dat ze weggaat. Hij wil niet dat ze een eigen verlangen koestert." Dat las ik op de achterflap en mijn hart scheurde een beetje in tweeën: een kant rolde over naar de onmacht van die kleine jongen, de andere kant naar het begrip voor die jonge, wegfietsende vrouw. Het boek wacht hier geduldig op me.
A.P. Tsjechow:
In een pocket van Rainbow werden de 'Kinderverhalen' van Tsjechow gebundeld. Een blik op het dagelijkse kinderleven in het negentiende-eeuwse Tsaristische Rusland.
Rita Verschuur:
Schreef twee dozijn kinder- en jeugdboeken, maar ook haar eigen kinderherinneringen. 'Vreemd land' is daarvan een prachtig voorbeeld: zonder expliciet over de oorlog te schrijven, zit die wel diep in het verhaal geworteld. Verschuur wekt een hele wereld tot leven door ogenschijnlijk onbelangrijke details. In 'Mijn hersens draaien rondjes' en 'Moeder en God en ik' vertelt ze over het familieleven en haar omgang met het Protestants geloof van haar stiefmoeder vanuit het perspectief van een jong kind. De tekeningen op de kaft zijn van haar dochter en gelauwerde illustrator Marit Törnqvist.
R. Goscinny en J-J Sempé:
Niet autobiografisch maar wel legendarisch: le petit Nicolas, verplichte lectuur in het vierde middelbaar, zo blijkt uit het eerste blad van mijn exemplaar. Ik zoek overal een waardige evenknie van Nicolas in meisjesversie maar die heb ik tot vandaag nog niet gevonden. Kleine Nicolaas gaat op vakantie van Laurent Tirard is één van de geestige verfilmingen voor kinderen (en hun ouders)!
En nog vele anderen,... wordt ongetwijfeld nog ooit vervolgd.