Oogst 1963

Ik lig in de tent met Mamad en Philippe, en hoewel we elkaar nog niet zo lang kennen voelt het aan alsof we al jaren goede vrienden zijn. Mamad vertelt dat hij van zijn vader soldaat moet worden. Aan de manier waarop hij het zegt voel ik zijn aarzeling. Wil hij het graag en zoekt hij mijn bevestiging? Zijn benen zijn lang en lenig en hij zou zeker een goede, sportieve soldaat zijn. Ik vraag hem of hij niet bang is om te vechten, om zijn leven op te geven voor de grillen van andere mensen. Hij zegt me dat hij helemaal geen soldaat wil worden, dat hij allerliefst iets in de mode wil doen, ontwerpen maken voor andere mannen maar dat hij zijn vader daarover niet kan spreken. Philippe zegt dat hij voor de watermaatschappij zal werken waarin zijn ouders werkzaam zijn. Zelf wil hij liefst vertaler tolk worden, Engels - Arabisch, omdat hij boeken las van Jane Austen en Charlotte Bronte en ze in de oorspronkelijke taal wil lezen of omdat hij een Engels meisje tegenkwam en hij haar het hof wil maken of misschien wil hij wel iets helemaal anders, mensen laten luisteren naar elkaar door zijn warme, minzame stem als brug te gebruiken, hen tot andere inzichten laten komen, vrede sluiten, op de achtergrond kleine koerswijzigingen aanbrengen. Daar in die cocon van zacht wapperend tentzeil botsen onze ambities en verlangens tegen de normen en verwachtingen van een andere generatie. Wij willen ons eigen leven vormgeven, wisselen onze plannen aan elkaar uit terwijl onze benen hoog spel spelen.

Mamad en ik - Oogst 1963 - Agamy (Caïro)

Mamad en ik - Oogst 1963 - Agamy (Caïro)

Philippe - Oogst 1963 - Agamy (Caïro)

Philippe - Oogst 1963 - Agamy (Caïro)